Tectura Tuinbouwschool Melle

7de jaar Tuinaanleg en -onderhoud

Raadpleeg hier de lessentabellen voor deze richting in Tectura Tuinbouwschool Melle.

3E LEERJAAR, TUINAANLEG EN-ONDERHOUD

In het 7e specialisatiejaar Tuinaanleg en -onderhoud is de opleiding hoofdzakelijk praktijkgericht. Een wezenlijk onderdeel vormen vakken waarin de verschillende aspecten van de groensector aan bod komen. Behalve mechanisatie, informatietechnologie en wetgeving en vergunningen eigen aan het beroep spelen technieken van aanleg en plantenkennis (gebruik van planten) hierin een belangrijke rol.

Technieken van aanleg: In de vorige jaren kwam het aanplanten en verzorgen van ‘levend’ materiaal aan bod. In 7 TAO komen daar de ‘dode’ materialen bij die in de tuin worden toegepast. Gedurende 4 lesuren per week worden de diverse soorten afscheidingen, verhardingen, vijvers, leidingen, elektrische installaties, … besproken. Tevens wordt de werkwijze voor de tuinaanleg aangeleerd. Deze theoretische basis moet de leerlingen in staat stellen om met het nodige inzicht de praktijkoefeningen aan te vatten.

 

Gebruik van planten: Gedurende 2 uur per week worden enkele belangrijke plantengroepen (bv. vaste planten, heideplanten, …) intensief bestudeerd. De leerlingen oefenen zich in het creatief uitwerken van een grondplan tot een beplantingsplan. De reeds verworven plantenkennis leren ze combineren met factoren als plantafstand, standplaats, kleurencombinaties … Tijdens het tekenen worden de eenvoudige principes van ontwerpen bijgebracht.

De praktijklessen in 7 TAO zijn niet zomaar een voortzetting van wat in de vorige jaren aan bod kwam, maar een verzameling van zeer specifieke werken zoals metselen, lassen, elektriciteit, werken met en onderhoud van machines, topografie,… Dat stelt de leerlingen in staat om op het einde van de opleiding zelfstandig tuinconstructies te realiseren.

 

De praktijklessen zijn ook nodig als voorbereiding op de stage. Elke week gaan de leerlingen 1 dag op stage op een bedrijf in de groensector, waar vooral die zaken aan bod komen, waarvoor de school minder gespecialiseerd is. Dit geeft aan de richting een echte meerwaarde. Er worden ook uitstappen en bedrijfsbezoeken georganiseerd.

In dat jaar moeten de leerlingen ook een geïntegreerde proef afleggen, waar ze gedurende het ganse schooljaar aan werken. De GIP bestaat uit een theoretisch deel, waarbij de leerlingen gedurende het schooljaar een bedrijfsstudie van hun stagebedrijf maken en aan de hand van een plan van een tuintje een lastenboek uitschrijven en een prijsofferte maken en een praktische proef, waarbij de leerlingen elk een perceel toegewezen krijgen. Gedurende 2 weken krijgen ze de tijd om een aantal werkzaamheden, eigen aan tuinaanleg- en onderhoud uit te voeren.

In het 3e leerjaar van 3e graad BSO, Tuinaanleg en -onderhoud kunnen leerlingen terecht die de 3e graad TSO Planttechnische wetenschappen of 3de graad BSO Tuinbouw en groenvoorziening hebben doorlopen. Gezien de vooropleiding in de 3e graad TSO- BSO Land- of Tuinbouw en aanverwante studierichtingen beschikt de beginnende leerling over voldoende basiskennis om dit 3e leerjaar van de 3e graad Tuinaanleg en -onderhoud aan te vatten.

Algemeen

3E LEERJAAR, TUINAANLEG EN-ONDERHOUD

In het 7e specialisatiejaar Tuinaanleg en -onderhoud is de opleiding hoofdzakelijk praktijkgericht. Een wezenlijk onderdeel vormen vakken waarin de verschillende aspecten van de groensector aan bod komen. Behalve mechanisatie, informatietechnologie en wetgeving en vergunningen eigen aan het beroep spelen technieken van aanleg en plantenkennis (gebruik van planten) hierin een belangrijke rol.

Technieken van aanleg: In de vorige jaren kwam het aanplanten en verzorgen van ‘levend’ materiaal aan bod. In 7 TAO komen daar de ‘dode’ materialen bij die in de tuin worden toegepast. Gedurende 4 lesuren per week worden de diverse soorten afscheidingen, verhardingen, vijvers, leidingen, elektrische installaties, … besproken. Tevens wordt de werkwijze voor de tuinaanleg aangeleerd. Deze theoretische basis moet de leerlingen in staat stellen om met het nodige inzicht de praktijkoefeningen aan te vatten.

 

Gebruik van planten: Gedurende 2 uur per week worden enkele belangrijke plantengroepen (bv. vaste planten, heideplanten, …) intensief bestudeerd. De leerlingen oefenen zich in het creatief uitwerken van een grondplan tot een beplantingsplan. De reeds verworven plantenkennis leren ze combineren met factoren als plantafstand, standplaats, kleurencombinaties … Tijdens het tekenen worden de eenvoudige principes van ontwerpen bijgebracht.

De praktijklessen in 7 TAO zijn niet zomaar een voortzetting van wat in de vorige jaren aan bod kwam, maar een verzameling van zeer specifieke werken zoals metselen, lassen, elektriciteit, werken met en onderhoud van machines, topografie,… Dat stelt de leerlingen in staat om op het einde van de opleiding zelfstandig tuinconstructies te realiseren.

 

De praktijklessen zijn ook nodig als voorbereiding op de stage. Elke week gaan de leerlingen 1 dag op stage op een bedrijf in de groensector, waar vooral die zaken aan bod komen, waarvoor de school minder gespecialiseerd is. Dit geeft aan de richting een echte meerwaarde. Er worden ook uitstappen en bedrijfsbezoeken georganiseerd.

In dat jaar moeten de leerlingen ook een geïntegreerde proef afleggen, waar ze gedurende het ganse schooljaar aan werken. De GIP bestaat uit een theoretisch deel, waarbij de leerlingen gedurende het schooljaar een bedrijfsstudie van hun stagebedrijf maken en aan de hand van een plan van een tuintje een lastenboek uitschrijven en een prijsofferte maken en een praktische proef, waarbij de leerlingen elk een perceel toegewezen krijgen. Gedurende 2 weken krijgen ze de tijd om een aantal werkzaamheden, eigen aan tuinaanleg- en onderhoud uit te voeren.

Wie kan instappen

In het 3e leerjaar van 3e graad BSO, Tuinaanleg en -onderhoud kunnen leerlingen terecht die de 3e graad TSO Planttechnische wetenschappen of 3de graad BSO Tuinbouw en groenvoorziening hebben doorlopen. Gezien de vooropleiding in de 3e graad TSO- BSO Land- of Tuinbouw en aanverwante studierichtingen beschikt de beginnende leerling over voldoende basiskennis om dit 3e leerjaar van de 3e graad Tuinaanleg en -onderhoud aan te vatten.

Studieverloop

Leerlingen die met vrucht slagen in het derde leerjaar van de derde graad, Tuinaanleg en -onderhoud behalen een diploma secundair onderwijs. Leerlingen die reeds in het bezit zijn van een diploma secundair onderwijs, behalen dan een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs ingericht onder vorm van een specialisatiejaar. Als ze slagen voor het vak bedrijfsbeheer (gegeven in het 2e en 3e leerjaar van de derde graad BSO) behalen ze het attest bedrijfsbeheer. De opleiding voldoet tevens aan de eisen opgelegd door het Ministerie van Volksgezondheid voor het bekomen van een fytolicentie. Het subvak gewasbescherming wordt gegeven in het 1ste, 2de en het 3de leerjaar van de derde graad.

Toekomstperspectieven

Deze opleiding bereidt de leerlingen voor op:

  • een functie in de groensector
  • het leiden van een eigen bedrijf als zelfstandig tuinaannemer.

Lessentabellen