Tectura Tuinbouwschool Melle

3de graad Tuinbouw en Groenvoorziening

Raadpleeg hier de lessentabellen voor deze richting in Tectura Tuinbouwschool Melle.

TUINBOUW EN GROENVOORZIENING

Wie over een flinke dosis doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel beschikt, van nature werklustig is en graag een frisse neus haalt, zit in de de 3e graad van het beroepsonderwijs op zijn of haar plaats.

Tuinbouwonderwijs in de onderwijsvorm BSO is in hoofdzaak praktijkgericht. De onontbeerlijke theoretische kennis wordt op een directe manier omgezet in praktische vaardigheden. Niet enkel het hoe, maar ook het waarom wordt behandeld. Daarbij wordt aandacht besteed aan de afvalproblematiek, het onderhoud van het materiaal en van de infrastructuur. Doordat de school haar leerlingen als mede-eigenaar beschouwt, worden ze gestimuleerd tot het nemen van initiatief en aangezet tot verantwoordelijk handelen. In de praktijklessen komen alle aspecten eigen aan tuinaanleg en –onderhoud, het veilig bedienen van machines en teeltsystemen aan bod.

Ook het onderdeel nomenclatuur vormt een belangrijk onderdeel van het onderricht. Een belangrijk hulpmiddel om de vereiste kennis te helpen verwerken, zijn de plantenfiches, die in de loop van het schooljaar door de leerlingen worden samengesteld. Het voortdurend herhalen en opnieuw leren van planten, verzekert dat de leerlingen op dat gebied op het einde van hun opleiding een stevige kennis hebben. Dat is een belangrijke troef naar toekomstige tewerkstelling toe.

De leerlingen leren de realiteit van de werkvloer kennen door buitenschoolse activiteiten zoals groenrealisatie op beurzen (Sfeer, Floraliën, Agriflanders, Beroepenbeurs, …) en de realisatie van projecten. Bovendien is er de stage. Die is in het 2e leerjaar van de 3e graad bewust niet opgevat als blokstage. De leerlingen draaien een schooljaar lang wekelijks een dag mee op een geselecteerd bedrijf. Op die manier is de kennismaking met het bedrijfsleven geen momentopname, maar wordt ieder seizoen met zijn heel eigen piekmomenten en taken doorlopen.

In dat 2e leerjaar van de 3e graad kiezen de leerlingen voor praktijk en stage uit de modules tuinaanleg en –onderhoud, teelten of bloemsierkunst. In dat jaar werken ze ook aan een geïntegreerde proef (GIP), een praktijkproef gespreid over het volledige schooljaar onder begeleiding van een promotor. De uit te voeren opdracht wordt gekozen in functie van de specialiteit. Van de werkvorderingen wordt een beknopt schriftelijk verslag gemaakt.

De inhoud van de GIP verschilt naargelang van de gekozen module:

  • tuinaanleg en -onderhoud: de leerlingen onderhouden gedurende het hele schooljaar een perceel op het schooldomein. Ze maken daarvoor een jaarplanning op.
  • de leerlingen die een teelt kiezen, maken een teeltplan op en voeren een teelt uit op een perceel of in een serre.
  • de leerlingen bloemsierkunst maken gedurende het schooljaar verschillende werkstukken in functie van de periode van het jaar. Het einde van het schooljaar wordt afgesloten met een grote praktische proef (trouwboeket, corsage, boeket, decoratief stuk, …).

Iedereen die met succes de 2e graad Plant, dier en milieu heeft doorlopen (A-attest), stroomt probleemloos in. Deze specifieke vooropleiding is evenwel geen must. Wat in de 2e graad onderwezen werd, komt in de 3e graad onder de vorm van toepassingen opnieuw uitgebreid aan bod. Bijgevolg blijft deze 3e graad voor leerlingen met een niet-tuinbouwopleiding een haalbare kaart. Voor wie geclausuleerd werd voor ASO –KSO- TSO liggen hier mooie kansen om te bouwen aan een succesvolle carrière.

Algemeen

TUINBOUW EN GROENVOORZIENING

Wie over een flinke dosis doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel beschikt, van nature werklustig is en graag een frisse neus haalt, zit in de de 3e graad van het beroepsonderwijs op zijn of haar plaats.

Tuinbouwonderwijs in de onderwijsvorm BSO is in hoofdzaak praktijkgericht. De onontbeerlijke theoretische kennis wordt op een directe manier omgezet in praktische vaardigheden. Niet enkel het hoe, maar ook het waarom wordt behandeld. Daarbij wordt aandacht besteed aan de afvalproblematiek, het onderhoud van het materiaal en van de infrastructuur. Doordat de school haar leerlingen als mede-eigenaar beschouwt, worden ze gestimuleerd tot het nemen van initiatief en aangezet tot verantwoordelijk handelen. In de praktijklessen komen alle aspecten eigen aan tuinaanleg en –onderhoud, het veilig bedienen van machines en teeltsystemen aan bod.

Ook het onderdeel nomenclatuur vormt een belangrijk onderdeel van het onderricht. Een belangrijk hulpmiddel om de vereiste kennis te helpen verwerken, zijn de plantenfiches, die in de loop van het schooljaar door de leerlingen worden samengesteld. Het voortdurend herhalen en opnieuw leren van planten, verzekert dat de leerlingen op dat gebied op het einde van hun opleiding een stevige kennis hebben. Dat is een belangrijke troef naar toekomstige tewerkstelling toe.

De leerlingen leren de realiteit van de werkvloer kennen door buitenschoolse activiteiten zoals groenrealisatie op beurzen (Sfeer, Floraliën, Agriflanders, Beroepenbeurs, …) en de realisatie van projecten. Bovendien is er de stage. Die is in het 2e leerjaar van de 3e graad bewust niet opgevat als blokstage. De leerlingen draaien een schooljaar lang wekelijks een dag mee op een geselecteerd bedrijf. Op die manier is de kennismaking met het bedrijfsleven geen momentopname, maar wordt ieder seizoen met zijn heel eigen piekmomenten en taken doorlopen.

In dat 2e leerjaar van de 3e graad kiezen de leerlingen voor praktijk en stage uit de modules tuinaanleg en –onderhoud, teelten of bloemsierkunst. In dat jaar werken ze ook aan een geïntegreerde proef (GIP), een praktijkproef gespreid over het volledige schooljaar onder begeleiding van een promotor. De uit te voeren opdracht wordt gekozen in functie van de specialiteit. Van de werkvorderingen wordt een beknopt schriftelijk verslag gemaakt.

De inhoud van de GIP verschilt naargelang van de gekozen module:

  • tuinaanleg en -onderhoud: de leerlingen onderhouden gedurende het hele schooljaar een perceel op het schooldomein. Ze maken daarvoor een jaarplanning op.
  • de leerlingen die een teelt kiezen, maken een teeltplan op en voeren een teelt uit op een perceel of in een serre.
  • de leerlingen bloemsierkunst maken gedurende het schooljaar verschillende werkstukken in functie van de periode van het jaar. Het einde van het schooljaar wordt afgesloten met een grote praktische proef (trouwboeket, corsage, boeket, decoratief stuk, …).

Wie kan instappen

Iedereen die met succes de 2e graad Plant, dier en milieu heeft doorlopen (A-attest), stroomt probleemloos in. Deze specifieke vooropleiding is evenwel geen must. Wat in de 2e graad onderwezen werd, komt in de 3e graad onder de vorm van toepassingen opnieuw uitgebreid aan bod. Bijgevolg blijft deze 3e graad voor leerlingen met een niet-tuinbouwopleiding een haalbare kaart. Voor wie geclausuleerd werd voor ASO –KSO- TSO liggen hier mooie kansen om te bouwen aan een succesvolle carrière.

Studieverloop

Bij het beëindigen van het tweede leerjaar van de derde graad ontvangen de leerlingen een getuigschrift van de derde graad BSO Tuinbouw en groenvoorziening. Om een diploma secundair onderwijs te halen moeten de leerlingen een derde leerjaar van de derde graad BSO volgen. Op onze school worden de studierichtingen Bloemsierkunst en Tuinaanleg en -onderhoud aangeboden. Als de leerlingen met vrucht slagen in het derde jaar van de derde graad behalen ze een diploma secundair onderwijs en als ze ook slagen voor het vak bedrijfsbeheer (in het 2de en 3de leerjaar van de derde graad) het attest bedrijfsbeheer. De opleiding voldoet tevens aan de eisen opgelegd door het Ministerie van Volksgezondheid voor het bekomen van een fytolicentie.

Toekomstperspectieven

Deze opleiding bereidt de leerlingen voor op:

  • enerzijds een functie in de productiesector (sierteelt – groenteteelt – sierboomteelt – fruitteelt) of de dienstensector (tuinaanleg en -onderhoud – groenbeheer – natuurbeheer – bloemsierkunst). De vraag uit de bedrijfswereld overstijgt het aantal afgestudeerden, dus wat tewerkstelling betreft, zit een gediplomeerd tuinbouwer op rozen.
  • het runnen van een eigen bedrijf.
  • alhoewel de studierichting BSO niet expliciet voorbereidt op hoger onderwijs, zijn er leerlingen die een bachelor agro-en biotechnologie (groenmanagement) of een bachelor landschaps- en tuinarchitectuur succesvol afsluiten.

Lessentabellen